Hoe moeilijk kan het zijn?
‘Hoe moeilijk kan het zijn?’ Dat was mijn eerste gedachte toen er een vacature bij de pauken kwam.
Toevallig speelde ik als amateurpianist mee in een symfonieorkest toen de vacature zich voordeed. Voor mij was dat al een droom die uitkwam. Hoe vaak komt het voor dat er een pianist nodig is, behalve als solist? Ja, ik had als tienjarige wel eens een blauwe maandag meegespeeld in een jeugdorkest , op de klarinet. Dat ging mij destijds ver boven de pet en ik gaf er dan ook na een paar repetities de brui aan. Maar pauken, hoe ingewikkeld kon het zijn, gewoon ritmisch slaan op twee grote trommels. Noten lezen had ik al geleerd. Het zou mij prima afgaan. Wist ik veel…
Ik wist bijzonder weinig. Bij de eerste kennismaking bleek dat er pedalen onderaan de pauken hingen voor het stemmen van de trommelvellen. Op gehoor, want ik had toen nog niet zo’n handig stemapparaat. Dat je goed moest kunnen tellen, was ook een flinke uitdaging: 67 maten rust, klein roffeltje, 35 maten rust, boem-boem-boem… En als ik toch tig maten niets te doen had, kon ik er ook wel wat ander slagwerk bij doen, zoals de grote trom en triangel.
De triangel. Die riep bij mij nostalgische gevoelens op aan Kerstvieringen op de lagere school, waarbij -we hebben het over de jaren zeventig- ik tijdens ‘Stille Nacht’ in een door mijn moeder zelfgehaakte jurk met dito kniekousen enthousiast op de triangel mocht slaan. Met maar één stokje te bedienen in plaats van twee zoals bij de pauken. Een triangel zou vast makkelijker te bespelen zijn dan de pauken. Tja. Probeer maar eens fluiterzacht heel snel en ritmisch te spelen.
Het grenzeloze vertrouwen in eigen kunnen heeft rap plaatsgemaakt voor deemoed. Slagwerk is moeilijk en vraagt om dagelijks studeren. Na het verslijten van de zitting van mijn pianokruk, heb ik nu speciale oefenpads, zodat de relatie met mijn buren goed blijft. Ook breidt de collectie stokken zich steeds verder uit: hard, zacht, met kleine viltjes of grote ronde bollen, van bamboe of hout. Daardoor kan ik steeds beter de klankkleur maken die passend is bij een stuk.
Ik voelde mij meteen welkom bij het BSO. Het orkest straalt een positieve, aanmoedigende sfeer uit waarin naast serieus repeteren ook ruimte is voor humor. Ik denk dat we daarom ook blijven groeien als orkest. Muziek maken is immers luisteren naar elkaar in goede harmonie en dat is voor mij de kracht van dit orkest. Ik hoop nog lang mee te mogen spelen!
Eva Blokhuis (pauken)